
Weissburgunder
Weissburgunder, Duits voor pinot blanc, is ontstaan uit een mutatie van Grauburgunder (pinot gris) en stamt af van Spätburgunder (pinot noir). Ondanks zijn oorsprong lijkt het qua kenmerken meer op Pinot Blanc dan op Pinot Gris.
In Duitsland wordt weissburgunder verbouwd in alle 13 wijnregio's, met een overheersende aanwezigheid in zuidelijke gebieden. Dit druivenras wordt typisch gekenmerkt door zijn droge aard, lichte profiel, frisse zuren en een body die varieert van licht tot medium.
Smaak
Veel voorkomende smaaktonen zijn appel, peer, perzik en subtiele florale toetsen. Jongere wijnen hebben een bloesemachtige expressie en levendige zuren, terwijl ze na rijping evolueren met smaken van brood en noten.
Overig
Weissburgunder is lichter en droger dan de Franse pinot blanc. De druif vertoont een veelzijdigheid die vergelijkbaar is met die van riesling, en produceert een brede waaier aan wijnstijlen, van vol tot licht en knisperend, inclusief mousserende en dessertwijnen. De druif is geschikt voor verschillende vinificatietechnieken en kan zowel op eiken als op roestvrij staal rijpen, wat bijdraagt tot zijn veelzijdige aantrekkingskracht.